Overslaan en naar de inhoud gaan

Dwerggans Anser erythropus

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Anatidae [familie]
Anser [genus] (12/3)
erythropus [soort]

Herkenning
53-66 cm. Kleiner, met kortere nek en kleinere kop dan kolgans, met aanzienlijk grotere 'kol' tot bovenop kop reikend. Lichaam en overige kop egaal donkerbruin; onderdelen met fijnere bandering en met enkele zwarte vlekken op buik en flanken. Kleine snavel helder roze, met witte nagel; poten oranje; dikke, gele oogring op korte afstand zichtbaar. Vleugels steken in zit voorbij staart uit. Juveniel zonder witte 'kol' en zwarte bandering op onderdelen.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Noord-Scandinavië en noordelijk Rusland. Trekt in de winter naar delen van Zuidoost-Europa en Zuidwest- en Oost-Azië. In Nederland wintergast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Op akkers en graslanden, meestal ook in gezelschap van andere soorten ganzen.

Voedsel
In wintergebied bladeren, uitlopers, stengels van grassen en andere groene planten. Weinig gegevens uit broedgebied.

Eieren
Aantal eieren in legsel 4-5, zelden 3-7. Langwerpig tot ovaal. Glad. Crèmeachtig-wit. Formaat 76,5 x 48,9 mm.

Geluiden
Roep een twee- of drielettergrepig 'ku-joe', hoger en scherper dan van kolgans.

Publicatie