Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote Canadese gans Branta canadensis

Foto: Wijnand van Buuren

Herkenning
90-100 cm. Grote, grijsbruine gans met zwarte kop en nek, contrasterend met wit-bruine borst. Scherp afgetekende witte keelvlek, van kin tot aan zijkop achter het oog lopend. Poten en snavel zwart. Polytypische soort met meer dan tien ondersoorten. De grote canadese gans b. canadensis en kleine canadese gans b. hutchinsii worden soms als aparte soorten beschouwd. De laatste heeft Europa ook als dwaalgast bereikt.

Verspreiding en voorkomen
Ingevoerd in Engeland, Zweden en Noorwegen, in aantal toenemend en zich in Europa uitbreidend. Kleine Canadese Gans (hutchinsii) wordt in Nederland aanvaard als dwaalgast.

Biotopen
Plassen in laagland, vijvers, parken, graslanden en moerassen nabij meren en plassen.

Voedsel
Graast voornamelijk op wortels, wortelstokken, knollen, bladeren, stengels, vruchten en zaden. Foerageert ook op akkers.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, zelden 2-11. Elliptisch tot buikig. Niet glanzend. Wit tot crème-achtig-wit. Formaat 85,7 x 58,2 mm.

Geluiden
Een diep, resonerend, trompetterend 'ah-honk'.

Publicatie