Overslaan en naar de inhoud gaan

Middelste zaagbek Mergus serrator

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Anatidae [familie]
Mergus [genus] (2/1)
serrator [soort]

Herkenning
52-58 cm. Iets kleiner en slanker dan wilde eend met dunne, rode snavel en rode poten. Verschilt van grote zaagbek door dubbele, piekerige kuif. Mannetje met donkergroene kop, gescheiden van kastanjebruine, zwart gevlekte bovenborst door brede witte band; flanken grijs gespikkeld; zwarte schoudervlek met witte vlekken. Voorvleugel in vlucht zwartachtig en achtervleugel wit met twee zwarte banden. Vrouwtje in vlucht heeft witte spiegel met zwarte streep; beide sexen met zwartachtige handpennen. Vrouwtje verschilt van vrouwtje grote zaagbek door bruingrijze bovendelen, onduidelijke witte keelvlek, opvallender kuif, en vager bruine kop, geleidelijk overgaand in witte ondernek. Snavel bruinrood. Juveniel als vrouwtje maar met donkerder grijs lichaam en kortere kuif.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Canada, Groenland, Scandinavië en Rusland. In Nederland zeer schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen
In broedseizoen op zoet- en zoutwater in zowel beboste als boomloze streken; nestelt op de grond.

Voedsel
Voornamelijk vis; speurt met kop onder water alvorens te duiken. Prooi wordt soms naar boven gebracht en soms onder water ingeslikt. Foerageert bij voorkeur in ondiep water tot 3,5 m.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 7-12, doch 21 zijn gemeld. Elliptisch tot buikig. Glad, maar niet zonder glans tot iets glanzend. Crème-achtig tot groenachtig-geelbruin. Formaat 65,6 x 45,2 mm.

Geluiden
Mannetje tijdens balts een luid, ruw 'purr'; vrouwtje een schorre, raspende roep.

Publicatie