Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris

Foto: Tjerk Nawijn

Indeling

Salamandridae [familie]
Lissotriton [genus] (2/2)
vulgaris [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieWaarnemingen overzicht 2002
ExpertCreemers, R.C.M. (RAVON)

Trend

Trend gehele periode: Matige toename
Trend laatste 10 jaar: Matige toename

Bron: RAVON, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

statusInheems (1a)
habitatland zoet
referentieRAVON 2004
expertJeroen van Delft (RAVON)
status sinds 1982Nog te bepalen

Areaal

Naast de nominaatvorm van de kleine watersalamander L. vulgaris vulgaris is een zestal andere ondersoorten bekend, die onderscheiden kunnen worden door verschillen in de gemiddelde lichaamsgrootte, kleur- en vlekkenpatroon, het staartuiteinde en de positie, hoogte en randvormen van de rugkam (zie o.a. Arntzen & Sparreboom 1989, Freytag 1954, Griffiths 1996, Macgregor et al. 1990, Raxworthy 1990).

De ondersoort Lissotriton v. vulgaris heeft de grootste verspreiding in Europa. Het areaal strekt zich van Groot-Brittannië en Ierland uit over Noordwest-, Midden- en Oost-Europa en verder tot aan het Altai-gebergte en de westgrens van Kazachstan. Los van de oostelijke grens liggen verder oostwaarts nog enkele geïsoleerde populaties. Waarschijnlijk koloniseerde de soort Noordwest-Europa en de Britse eilanden ongeveer 10.000 jaar geleden vanuit Oost-Europa. In zuidelijke en mediterrane gebieden van Europa, steppen en halfwoestijnen ontbreekt de nominaatvorm geheel, evenals in berggebieden boven 1000 m. In Midden-Frankrijk ligt de zuidgrens rond de lijn Nantes-Lyon. In Scandinavië en Rusland reikt de populatie tot halverwege Zweden en Finland en het West-Siberische laagland. (Arntzen & Sparreboom 1989, Nöllert & Nöllert 1992, Griffiths 1996, Kuzmin & Zuiderwijk 1997, Kuzmin 1999, Tarkhnishvili & Gokhelashvili 1999).

Verspreiding in Nederland

De kleine watersalamander komt in vrijwel geheel Nederland voor, behalve in delen met brak water. In zeer lage delen van het land, bijvoorbeeld de Wieringermeer en de Lauwersmeer, lijkt de soort grotendeels afwezig of schaars. Mogelijk hangt dit samen met invloeden van brak water of het zeer intensieve landgebruik (grootschalige akkerbouw met weinig of geen geschikte landhabitats). Op de meeste Waddeneilanden is de soort geïntroduceerd, meestal al in de eerste helft van de twintigste eeuw. Op Texel betreft het een natuurlijke populatie.

Voor 1971

Het verspreidingsbeeld vóór 1971 is verre van compleet, maar dit is duidelijk een inventarisatie-effect. Omdat er nog nauwelijks met schepnetten wordt geïnventariseerd, zijn de watersalamanders slecht in kaart gebracht. Duidelijk is wel dat de soort in heel Nederland voorkomt. De soort komt in deze periode al op de meeste Nederlandse Waddeneilanden voor, uitgezonderd Ameland. Waarschijnlijk is alleen Texel - tot 1100 nog met het vasteland verbonden - op eigen kracht bereikt. De eerste melding op Texel stamt uit 1937. Op dit eiland komt hij voornamelijk in het duingebied voor (Van Laar 2005). In de eerste helft van de twintigste eeuw is de soort meermalen uitgezet op Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog en heeft zich daar sindsdien definitief kunnen handhaven en uitbreiden (Bergmans & Zuiderwijk 1986).

 1971-1995

Het verspreidingsbeeld is in deze periode sterk aangescherpt. Er is onder andere een duidelijke toename van het aantal meldingen te zien in de kop van Noord-Holland, Flevoland, Friesland en Groningen. De schijnbare concentraties in de verspreidingsbeelden zijn vooral een afspiegeling van de inventarisatie-inspanningen. Zo lijkt Noord-Holland dichter bezet dan in de daaropvolgende periode, maar dit is een gevolg van een inventarisatie in de jaren 80, die later niet meer op dergelijke schaal is herhaald. Pas in 1981 is de kleine watersalamander voor het eerst gemeld van Ameland. De soort is daar geïntroduceerd.

 1996-2007

In tegenstelling tot de voorgaande periode komt nu ook het Gelderse rivierengebied van Waal en Nederrijn sterker naar voren als kerngebied. Dit heeft te maken met de toegenomen inventarisatie-inspanningen in het rivierengebied. Verschillen tussen de verspreidingskaarten van deze en de vorige periode zijn vooral te wijten aan regionale verschillen in de inventarisatie-inspanning. Om deze reden is afgezien van de presentatie van een veranderingskaart.

Trends

Lange termijn

De kleine watersalamander staat niet op de Rode Lijst. De soort is ten opzichte van de referentieperiode (de periode voor 1950) min of meer stabiel gebleven in haar verspreiding (Van Delft et al. 2007). Daar waar habitats zijn verdwenen werd dit vooral veroorzaakt door de intensivering van de landbouw en de daarmee samenhangende verdroging en een toename van bebouwing en wegen. Verzuring van slecht gebufferde wateren leidt tot habitatverlies. In combinatie met zware metalen kan verzuring ook de embryonale ontwikkeling belemmeren (Griffiths & De Wijer 1994). Hoge concentraties nitraten, afkomstig uit kunstmest, kunnen in het water funest zijn voor de larvale ontwikkeling (Watt & Jarvis 1997).

Recente ontwikkeling

De kleine watersalamander is binnen de amfibieënmonitoring (1997-2007) stabiel (Goverse et al. 2008, Werkgroep Monitoring 2005b). De soort profiteert plaatselijk van poelenaanleg, natuurontwikkeling en vernattingsprojecten.

 

Bron

Auteur(s)

Maanen, E. van

Publicatie

  • Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.