Overslaan en naar de inhoud gaan

Boomkikker Hyla arborea

Foto: Marlies Bakker

Indeling

Hylidae [familie]
Hyla [genus] (3/2)
arborea [soort]

Inventarisatie

Door zijn luide roep is de boomkikker een gemakkelijk te inventariseren soort. Vanwege zijn zeldzaamheid heeft de soort speciale aandacht gehad, waardoor deze wat betreft de verspreiding één van de best onderzochte diersoorten van Nederland is (Stumpel & Crombaghs 1995). Het tellen van de roepende mannetjes tijdens het voortplantingsseizoen is de beste methode om de boomkikker te inventariseren. Hierdoor kan een goed beeld worden verkregen van de verspreiding en van de populatieomvang. In kleine en lijnvormige wateren, waar de roepende kikkers tot op korte afstand zijn te benaderen, kunnen ze in het algemeen gemakkelijk worden geteld, mede omdat het geluid per individu verschillend is. Ook wanneer boomkikkers in de oeverzone van grotere wateren roepen, is dit een bruikbare methode. Wanneer in grotere wateren grote aantallen boomkikkers verspreid roepen is tellen meestal niet goed mogelijk en kunnen slechts schattingen worden gemaakt. In Zeeuws-Vlaanderen bleek dat wanneer men het maximale aantal mannetjes dat op een avond in het seizoen kwaakte vermenigvuldigde met 1,7 men uitkwam op het aantal dat op grond van terugvangsten werd berekend (Stumpel 1987a). Deze factor werd voor een Duitse populatie bevestigd door Grafe & Meuche (2005). Boomkikkers kunnen tot kwaken worden aangezet door opgenomen koren af te spelen, of (op het hoogtepunt van hun activiteit) door bepaalde geluiden te laten horen, zoals snuiten van de neus, klappen in de handen en degelijke. Naast het tellen op het gehoor kunnen soms roepende boomkikkers worden geteld met behulp van een verrekijker en een zaklamp die daar tegenaan gehouden wordt en schijnt in de richting van de roepende boomkikkers. De ogen van de kikkers lichten op en de dieren kunnen op deze wijze eenvoudig worden geteld. Dit is alleen mogelijk in wateren zonder groene kikkers en zonder of met een geringe hoeveelheid boven het water uitstekende vegetatie.

Andere methoden van inventarisatie zijn het zoeken naar eiklompen, het vangen van larven met behulp van een schepnet en het zoeken naar juveniele, onvolwassen en volwassen boomkikkers in de landhabitat. Deze methoden kunnen aanvullende informatie opleveren, maar zijn ongeschikt om de verspreiding met een hoge graad van volledigheid in kaart te brengen. Eiklompen kunnen enkele dagen nadat ze gelegd zijn al uitgekomen zijn, terwijl de larven van de boomkikker als ze wat groter zijn vanwege hun snelle vluchtgedrag zeer moeilijk te vangen zijn. Bij het zoeken van boomkikkers in de landhabitat in de omgeving van het voortplantingswater wordt slechts een klein deel (0-20%) van de populatie gevonden (Stronks 2000, Vergoossen 1991). Kleine populaties zullen bij deze wijze van inventariseren snel worden gemist. Het tellen van juveniele boomkikkers in de landhabitats in de periode van juli tot half september kan aanvullende informatie verschaffen over het voortplantingssucces. Vanaf ongeveer half augustus zijn mannetjes opnieuw op te sporen door hun gekwaak vanuit de vegetatie. Ze reageren dan minder op afgespeelde geluiden.

Bron

Auteur(s)

Zollinger, R., Stumpel, A.H.P. , Stronks, J.

Publicatie

  • Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.