Overslaan en naar de inhoud gaan

Meerkikker Pelophylax ridibundus

Foto: Anton Iken

Indeling

Ranidae [familie]
Pelophylax [genus] (3/3)
ridibundus [soort]

Habitat

In het ravon-databestand t/m 2005 zijn 411 van de 2160 waarnemingen voorzien van een habitatcodering (19%). Hieruit blijkt duidelijk dat de soort een polderkikker is. De waarnemingen zijn vooral afkomstig uit aquatische habitats als sloten en weteringen, laagveengebieden en uit rivierbegeleidende wateren. Daarnaast worden er veel geluidswaarnemingen verricht vanaf wegen, waardoor de categorie infrastructuur in de landhabitats goed vertegenwoordigd is. De meerkikker ontbreekt vrijwel geheel op de habitattypes van de zandgronden (bos, heide, duin en hoogveen).

In Zuid-Engeland is de soort uitgezet en handhaaft zich goed in bedijkte rivierdalen met moerassen en sloten, een landschap dat opvallend veel overeenkomst vertoont met het Hollandse polderlandschap (Beebee & Griffiths 2000).

In de rest van zijn Europese areaal is de soort vooral gebonden aan zonnig gelegen, eutrofe, grote wateren in rivierdalen, delta’s en moerassen in laaggelegen open landschap (Gasc et al. 1997). In Duitsland komt de soort voor in meren, oude rivierarmen, rustige delen en verbredingen van rivieren, nevengeulen, kanalen en grotere vijvers en poelen. In bossen gelegen, beschaduwde wateren, kleine en ondiepe wateren en wateren zonder plantengroei worden gemeden (Günther 1996).

In tegenstelling tot de Duitse waarnemingen zijn de Nederlandse vooral afkomstig uit sloten en kleine wateren. Dit geeft eens te meer aan dat de meerkikker een typische polderkikker is. In het rivierengebied zijn de meeste waarnemingen afkomstig uit de buitendijkse gebieden die onder invloed van de rivier staan. In natuurontwikkelingsgebieden in Groningen komt de meerkikker voor in plas-drassituaties met een hoge bedekking van pitrus.

Begeleidende soorten

Bastaardkikker, rugstreeppad en ringslang zijn karakteristieke begeleiders. De grote overlap die zij vertonen met de meerkikker is te verklaren uit hun betrekkelijk ruime verspreiding in grote delen van West- en Noord-Nederland. Deze soorten komen er vooral veel voor in de daar aanwezige waterrijke laagveen- en poldergebieden.

Bron

Auteur(s)

Luijten, L., Bergers, P.J.M.

Publicatie

  • Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.