Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote oeverspin Dolomedes plantarius

Foto: Dick Belgers

Indeling

Pisauridae [familie]
Dolomedes [genus] (2/2)
plantarius [soort]

De grote gerande oeverspin zit vrijwel altijd aan de waterkant op of in de vegetatie. Het zijn zeer snelle spinnen, die bij onraad onder water duiken. In het voorjaar en de vroege zomer zijn de mannetjes en wijfjes volwassen en vindt de paring plaats. De mannetjes verdwijnen daarna spoedig, terwijl de wijfjes na enige tijd een grote, bolronde eicocon produceren, die ze in hun kaken meedragen. In augustus komen de jongen uit het ei. Kort voor het uitkomen weeft het wijfje een koepelvormig web in de vegetatie boven het water (vaak in krabbescheer) en hangt de eicocon daarin op, waarna ze het web blijft bewaken. Eén cocon kan wel tot 300 jongen bevatten. De jongen zwermen na enige tijd uit en leiden in het begin een onopvallend bestaan in de oevervegetatie tussen mossen, moerasvaren, in zeggebulten, etc., altijd dicht bij de grond en op de natste delen van de bodem. Ze overwinteren in het derde of vierde vervellingsstadium en groeien in de loop van het volgende jaar uit tot subadulte exemplaren, die nog één vervelling moeten doormaken. Na de laatste vervelling in het volgende voorjaar is de cyclus rond. De soort heeft dus een tweejarige levenscyclus. Gerande oeverspinnen zijn eigenlijk een soort bovenmaatse wolfspinnen. Net als wolfspinnen bouwen ze geen web om voedsel te vangen. Een prooi wordt besprongen nadat het door trillingen of op het zicht is opgemerkt. Gegevens over voedsel zijn vooral bekend van volwassen of bijna volwassen exemplaren: waterkevers, waterwantsen, andere spinnen (ook soortgenoten), waarschijnlijk bij uitzondering visjes. In gevangenschap eten de jongen elkaar op, waarschijnlijk door gebrek aan andere voedselbronnen. Toch zal dit in de natuur ook zeker voorkomen. Verder zijn alle andere spinnen, insecten en andere ongewervelden die niet veel groter zijn dan het dier zelf potentiële prooi (Bonnet 1930).

 

 

Bron

Auteur(s)

Helsdingen, P.J. van