Zonnige plekken op bladeren en dood hout, soms op de grond. Snelle vlieger die meestal zenuwachtig over bladeren heen en weer loopt. Zweeft en baltst weinig. Bloembezoek wordt een enkele keer waargenomen op schermbloemen of bloeiende bomen (Allen 1983, McLean 1981). Stuifmeelkorrels worden van bladeren gegeten (De Buck 1985).
De larve leeft in dood hout, achter schors, in rottende plantendelen, in nat zaagsel of in sapstromen (Hartley 1961, Rotheray 1993).
Bron
Auteur(s)
Barendregt, A.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.