De vliegen zijn vaak te vinden in de nabijheid van struiken, waarop de mannetjes uitkijkposten bezetten. Zo nu en dan vliegen ze rond op zoek naar vrouwjes of om andere mannetjes te verjagen. Beide seksen bezoeken bloemen, soms ook midden in open grasland. De vliegen zitten soms op de grond. Op koude en vochtige dagen (en ’s ochtends vroeg) is V. bombylans vaak een van de eerste soorten die tevoorschijn komt.
Tijdens de paring komt het vaak voor dat een van de twee partners geen grip heeft op de ander, waardoor de vliegen alleen met hun geslachtsorganen aan elkaar zitten en een van de twee op zijn kop in de lucht bungelt.
Voor de eileg dringt het vrouwtje hommelnesten binnen. De circa zestig eieren worden in nesten van diverse hommelsoorten gelegd, waaronder algemene als steenhommel, akkerhommel en aardhommel. Hommelnesten ver boven de grond (zoals van de boomhommel) worden waarschijnlijk zelden gebruikt. De larven voeden zich onderin het hommelnest met afval en dode hommellarven. In kweekproeven zijn de larven grootgebracht met door honingbijen verzameld stuifmeel. De kleurvorm van het vrouwtje V. bombylans is niet bepalend voor de hommelsoort van het nest waarin zij eitjes legt. Zo kan een vrouwtje van de steenhommelachtige variatie bombylans zonder problemen eitjes in nesten van akker- of aardhommels leggen. Bovendien kunnen zich verschillende kleurvormen in hetzelfde hommelnest ontwikkelen (Rupp 1989). Meldingen van larven van V. bombylans uit wespennesten zijn terug te voeren op oude literatuurbronnen, waarin vermoedelijk sprake was van verwisseling met V. pellucens (Rupp 1989).
Bron
Auteur(s)
Reemer, M.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.