Zowel mannetjes als vrouwtjes zitten regelmatig op de kale bodem in de zon. Mannetjes zweven op zonnige plekken, tot 50 cm boven de grond, vaak met meerdere bij elkaar. Vrouwtjes zitten vaak op bladeren in de ondergroei. De vliegen bezoeken bloemen, onder andere dotterbloem, meidoorn en zevenblad.
De larve is niet bekend. Doczkal (1996b) suggereert gewone engelwortel als mogelijke voedselplant omdat hij daar enkele malen vrouwtjes eieren op heeft zien leggen.
Bron
Auteur(s)
Renema, W.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.