De vliegen zitten vaak met gespreide vleugels op bladeren. Tijdens de balts lopen mannetjes rondjes op bladeren, terwijl ze langzaam met hun vleugels draaien. De laatste waarnemingen in Nederland zijn gedaan op bloeiende distels. De soort heeft een minder strikte voorkeur voor violette bloemen dan A. bombiformis.
De larven zijn nooit gevonden, maar er is een waarneming uit Engeland van een eileggend vrouwtje in diepe met water gevulde voetafdrukken langs een schaduwrijk modderig pad bij een stroompje (STUBBS & FALK 1983).
Bron
Auteur(s)
Renema, W.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.