Overslaan en naar de inhoud gaan

Enkele-bandzweefvlieg Epistrophe eligans

Foto: Bert Oving

Indeling

Syrphidae [familie]
Epistrophe [genus] (10/8)
eligans [soort]

Mannetjes zweven bij zonnig weer tot enkele meters hoogte op open plaatsen nabij bomen en struiken, zoals bospaden en grasvelden langs bosranden. Vaak zijn verschillende mannetjes tegelijk te zien, soms zelfs tientallen. Er is geen sprake van een echt territorium. Vrouwtjes leiden een meer verborgen leven tussen struiken. Beide seksen bezoeken regelmatig bloemen.

De eieren worden los van elkaar gelegd in bladluiskolonies, bij voorkeur op enkele meters hoogte (Chandler 1968a), in diverse soorten bomen en struiken. De larven zijn goed bestand tegen droogte. Ze voeden zich ’s avonds en ’s nachts met verschillende soorten bladluizen. Overdag zijn ze minder actief en zoeken ze vaak de schaduw op, hoewel ze ook overdag tussen de bladluizen kunnen worden gevonden (pers. obs. M. Reemer & J. van Steenis). Na ongeveer drie weken zijn ze volgroeid, maar ze brengen de zomer en de erop volgende winter in diapauze door tussen dode bladeren in de strooisellaag. In het voorjaar verpopt de larve zich in 2-3 weken tot volwassen vlieg (Brauns 1953, Chandler 1968a, b, Láska & Starý 1980, Mazánek et al. 2001, de Meijere 1917, Schneider 1948, Schneider 1969).

Bron

Auteur(s)

Reemer, M.

Publicatie