Overslaan en naar de inhoud gaan

Weidedoflijfje Melanogaster hirtella

Foto: Tjerk Nawijn

Indeling

Syrphidae [familie]
Melanogaster [genus] (4/3)
hirtella [soort]

De vliegen bevinden zich, meestal niet ver van water, op bloemen (veelal boterbloemen maar ook bijvoorbeeld meidoorns) en tussen lage vegetatie, waar ze rusten op planten of rustig rondvliegen. Mannetjes vertonen zweefgedrag tussen en vlak boven de vegetatie; vaak zit er dan een vrouwtje in de buurt.

De eieren worden in clusters aan de onderzijde van boven het water hangende vegetatie gelegd (Hartley 1961). De larven leven langs oevers in voedselrijke modder met plantenwortels. Voor hun zuurstofvoorziening doorboren ze wortels van diverse water- en oeverplanten, zoals liesgras en lisdodde (Hartley 1958, 1961, Varley 1937). De winter wordt als larve doorgebracht en verpopping vindt in het voorjaar plaats op planten vlak boven het wateroppervlak (Hartley 1961).

Bron

Auteur(s)

Reemer, M.

Publicatie