Helophilus pendulus zit vaak op bloemen en zont op bladeren in graslanden en bosranden. Mannetjes hebben geen territorium. Tijdens de balts hangen ze stil in de lucht voor een zittend vrouwtje. De paring, in kop-kophouding, duurt relatief lang.
De larve leeft in rottend plantaardig en dierlijk materiaal in aquatische milieus en is hierin niet kieskeurig: hij komt bijvoorbeeld voor in dakgoten. De larve is beschreven door Hartley (1961).
Bron
Auteur(s)
Renema, W.
Publicatie
- Reemer, M., Renema, W., Steenis, W. van, Zeegers, Th., Barendregt, A., Smit, J.T., Veen, M.P. van, Steenis, J. van & Leij, L.J.J.M. van der 2009. De Nederlandse zweefvliegen (Diptera: Syrphidae). Nederlandse Fauna 8: 1-442. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, European Invertebrate Survey - Nederland.