Overslaan en naar de inhoud gaan

Oost-Amerikaanse kersenboorvlieg Rhagoletis cingulata

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Tephritidae [familie]
Rhagoletis [genus] (7/5)
cingulata [soort]

De volwassen vliegen van de Oost-Amerikaanse kersenboorvlieg zijn zwart, met een lichte (gele) band langs de zijkant van het borststuk. De vleugeltekening is zeer karakteristiek door de gevorkte vlek aan het uiteinde van de vleugel, hierdoor is de soort met geen enkele andere Europese soort te verwarren. Bij sommige exemplaren is de voorste band van die vlek zo ver ingesnoerd dat er een geïsoleerde vlek ontstaat in de top van de vleugel. Op de bovenzijde van het achterlijf hebben de donkere segmenten meestal een gele achterrand. Het borststuk is duidelijk bestoven en heeft onduidelijke smalle lengtestrepen. De vleugellengte is 3,0-3,6 mm. Voor meer determinatiekenmerken van de volwassen vliegen kunnen Smit (2010) en Smit & Dijkstra (2008) geraadpleegd worden.

De larven van Rhagoletis-soorten zijn voor specialisten goed van elkaar te onderscheiden, al zijn de kenmerken subtiel; voor de kenmerken wordt verwezen naar Phillips (1946) en White & Elson-Harris (1992). Daarnaast biedt de waardplant een indicatie van de soort, maar veel soorten kunnen zich ontwikkelen in verschillende waardplanten, soms zelfs uit verschillende families. Daarnaast kunnen ook verschillende soorten van dezelfde waardplant gebruik maken.

Nederlandse boorvliegen kunnen gedetermineerd worden met de tabel voor de Nederlandse soorten (Smit 2010). In geval van twijfel kan voor een controle van de determinatie exemplaren opgestuurd worden naar EIS Kenniscentrum Insecten.

Bron

Auteur(s)

Smit, J.T.