Herkenning 10-12 mm. Geelzwarte blaaskop met lange antennen en een lange, rechte tong. Het lichaam is overwegend zwart met smalle gele banden op het achterlijf. De poten zijn geheel geel. Voorhoofd geel met zwarte vlek. Het vrouwtje heeft een klein en geheel zwart klampje.
Voorkomen Zeldzaam in het binnenland.
Biotoop Wordt meestal waargenomen in de nabijheid van bos, zoals bosranden of bospaden.
Vliegtijd Half juli tot begin september met een piek in augustus.
Bron
Auteur(s)
Smit, J.T.