Herkenning 7-10 mm. Gedrongen en donkerbruin gekleurde blaaskopvlieg met een witte kop. Vleugel met verschillende vlekken. Borststuk voor het schildje bruin. Beharing op achterlijf vrij kort. De palpen, ingeplant op de tong, zijn donker (bruin).
Voorkomen Algemeen en verspreid over het hele land.
Biotoop Bossen en bosranden, maar ook tuinen en parken.
Vliegtijd Maart tot begin juni met een piek van half april tot half mei.
Bron
Auteur(s)
Smit, J.T.