Herkenning Middelgrote tot grote (13-17 mm) zwarte, onbehaarde aaskever. Onvolwassen, niet uitgekleurde exemplaren zijn bruin. Dekschilden vrij sterk, glanzend geribd. Achtste sprietlid niet langwerpig. Halsschild variabel bestippeld met fijne en grove stippels. Macroscopisch zeer lastig te onderscheiden van Silpha obscura. Laatstgenoemde is doffer met zwakker geribde dekschilden, en heeft een eenvormig grof bestippeld halsschild. Microscopisch is bij S. tristis een kleine glanzend wratje te zien aan de voorrand van de stippels op de dekschilden. Dit wratje ontbreekt bij S. obscura.
Voorkomen Vroeger vrij zeldzaam, tegenwoordig algemeen in heel Nederland.
Biotoop Open tot halfopen gebieden.
Vliegtijd April-september met de piek in mei. Incidenteel ook waarnemingen in andere maanden.
Bron
Auteur(s)
Colijn, E.O.