Herkenning Grote tot zeer grote (15-33) zwarte doodgraver met oranje sprietknoppen. Alleen te verwarren met N. germanicus maar deze heeft zwarte sprietknoppen.
Voorkomen Algemeen in bossen.
Biotoop Vochtige loofbossen. Plant zich voort op kleine kadavers. Ook op rottende paddenstoelen.
Vliegtijd Maart-september met de piek in april. Incidenteel ook waarnemingen in andere maanden. Nachtactief. Vliegt ook op licht.
Bron
Auteur(s)
Colijn, E.O.