Overslaan en naar de inhoud gaan

Brede geelgerande waterroofkever Dytiscus latissimus

Foto: Bram Koese

Indeling

Dytiscinae [subfamilie]
Dytiscus [genus] (7/7)
latissimus [soort]

De huidige Nederlandse biotoop van D. latissimus kan het best omschreven worden als een ven of (hoog)veen met zuur, helder water met een veen- of zandbodem. Het water is relatief voedselarm, kalkarm en heeft geen of nauwelijks buffercapaciteit. De oppervlakte varieert van 1 tot 13 ha en een diepte van 0,5 tot ruim 1 meter. De oevers zijn meest onbeschaduwd. De vegetatie is relatief soortenarm met weinig of geen submerse en drijvende hogere waterplanten. In het open water zijn meestal gordels evenwijdig aan de oeverlijn of veldjes met emergente planten aanwezig met name snavelzegge (Carex rostrata), gewone waterbies (Eleocharis palustris) en waterdrieblad (Menyanthes trifoliata). In de oevervegetatie domineren pitrus (Juncus effusus) en pijpenstrootje (Molinia caerulea), soms riet (Phragmites australis). De bodem van de vennen is bedekt met tapijten van veenmos (Sphagnum) met een grote variatie in bedekkingspercentage. De samenstelling van de waterkever- en waterwantsenfauna is karakteristiek voor die van vennen; soorten van voedselrijke, stilstaande wateren komen slechts sporadisch voor.

Bron

Auteur(s)

Koese, B.