Levenswijze

Samen met Iberodorcadion fuliginator is Pseudovadonia livida de enige Nederlandse soort waarvan de larve vrij in de bodem leeft. Het mycelium van de weidekringzwam Marasmius oreades lijkt een onmisbare component te zijn bij de voedselopname. Vermoedelijk voedt de larve zich ook met humus en stervende en dode worteldelen of graspollen. Voor de tweede overwintering legt de larve in de herfst een ovale, aarden cocon aan op een diepte van 2-5 cm. In het daaropvolgende voorjaar maakt de larve in het aarden omhulsel een cocon van een perkamentachtige stof. Vervolgens vindt in de periode eind april tot begin mei de verpopping plaats. De ontwikkeling duurt, naar waarnemingen in Polen, twee jaar.

Fenologie

Pseudovadonia livida komt voor van mei tot augustus met een maximum in juni.

Bron

Auteur(s)

Teunissen, A.P.J.A.

Publicatie

• Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.