Herkenning Kleine boktor (5-7 mm) met lange geringelde en behaarde sprieten. Halsschild met zijtand. Zeer variabel gekleurd; basis bruin tot zwart met variërende tekening van witte, grijze en roodbruine vlekken; de voorste helft van de dekschilden lichtgrijs tot geelwit, dit lichte veld meestal hoogstens voor een kwart ingesneden door een min of meer halfrond donker veld. Dekschilden met op de binnenste rib 3-4 toefjes stevige, zwarte haren. Schildje in het midden licht behaard. Dekschilden aan de uiteinden aan de buitenkant in spitse punten uitgetrokken, aan het eind van de dekschildnaad ook eindigend in twee, iets kleinere, spitse punten. Met uitzondering van Pogonocherus hispidus missen andere Pogonocherus-soorten, alsmede Leiopus-soorten, deze punten. Te onderscheiden van Pogonocherus hispidus op basis van de binnenste spitse punten aan de dekschilden en het in het midden licht behaard schildje.

Voorkomen Zeldzaam op de Veluwe en het Rijk van Nijmegen. Elders een enkele waarneming uit Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Daarbuiten afwezig.

Biotoop Op dode takken van loofbomen in grotere loofbossen.

Vliegtijd April-augustus.

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.