Levenswijze
De larve van Plagionotus arcuatus ontwikkelt zich in loofhout. Vooral in eik en bij voorkeur in stammen die een winter buiten hebben gelegen. Ook in dikke takken en stronken. Voor het buitenland zijn ook andere loofhoutsoorten genoemd zoals kastanje, haagbeuk, beuk, wilg, prunus en robinia. Uit Nederland zijn geen waarnemingen of kweken bekend uit andere houtsoorten dan eik. Larven vreten eerst onder de schors lange gangen en dringen daarna tot wel vijf centimeter diep in het hout. De verpopping volgt in het vroege voorjaar. De ontwikkeling duurt twee jaar.
Fenologie
Het overgrote deel van de waarnemingen komt uit de periode mei tot augustus.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.