Levenswijze

De larven ontwikkelen zich in loofhout, vooral in eik. Andere loofhoutsoorten die worden genoemd zijn paardenkastanje, els, iep, haagbeuk, esdoorn, hazelaar, vuilboom en roos. In Nederland is de soort ook gevonden op snoeihout van els en eenmaal in aantal rondlopend op dode takken van grove den. De larve vreet onder de schors van droge en vers gevelde takken van 1-2 cm dik. De verpopping vindt plaats in het voorjaar in het hout. De ontwikkeling duurt een jaar.

Fenologie

Het overgrote deel van de waarnemingen komt uit mei en juni maar tot in september worden er waarnemingen gedaan. De waarneming uit januari heeft betrekking op een exemplaar gevonden in huis, mogelijk geld hetzelfde voor de waarneming uit maart.

Bron

Auteur(s)

Teunissen, A.P.J.A.

Publicatie

• Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.