Levenswijze
De larve is polyfaag en leeft onder de schors en in het hout van spar en den. De soort tast stervende en beschadigde bomen aan en leeft ook in stronken. De eieren worden gelegd in spleten of onder de schors van de onderste stamdelen. Na 10 tot 14 dagen komen de larven uit het ei. De larve vreet langzaam breder wordende gangen tot in het spinthout. De verpopping vindt soms in de schors plaats, maar meer gebruikelijk in het hout. De ontwikkeling duurt een tot twee jaar.
Fenologie
De meeste waarnemingen komen uit mei tot begin juli.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.