Levenswijze
Rhagium bifasciatum is een uiterst polyfage soort die zich vooral in naaldhout ontwikkelt, maar ook in rottend loofhout wordt gevonden. In de literatuur worden onder meer den, spar, fijnspar, eik, beuk, paardenkastanje, hazelaar, els, berk en brem genoemd. De larve leeft in het rottende hout van dikke stammen, takken en stronken. Er bestaat een voorkeur voor een enigszins vochtig milieu. Verpopping vindt plaats, zoals bij alle Rhagium-soorten, in de herfst. De totale ontwikkeling duurt meestal twee en soms drie jaar.
Fenologie
De meeste waarnemingen komen van midden april tot eind juni. Buiten deze periode zijn er kleine aantallen waarnemingen bekend uit alle maanden van het jaar. Deze waarnemingen hebben deels betrekking op dieren die in hun poppenwieg worden gevonden.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.