Herkenning Middelgrote tot zeer grote (10-30 mm), slanke boktor met middellange spriet (tot ongeveer de achterdij) en opvallend grof gefacetteerde, grote ogen. Dekschilden roodbruin tot zwart met 2-3 lengteribben. Verschilt zeer weinig van Arhopalus ferus. Onderscheidt zich van deze door het geheel tot de basis ingekeepte 3e achtertarslid, de hoekige dekschilduiteinden en de behaarde ogen. Hylotrupes bajulus is vlekkerig behaard en heeft een korter 2e sprietlid.

Voorkomen Vrij algemeen, verspreid over Nederland, vooral op zandgrond.

Biotoop Op stronken en dode stammen in naaldbossen, met een voorkeur voor den.

Vliegtijd Juli-augustus. Nachtactief. Vliegt op licht.

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.