Levenswijze
De larven van Callidium violaceum leven voornamelijk in droge takken en onder de schors van afgestorven stammen van naaldhout als den, spar, lork en een enkele keer in eik. In onze streken vooral in spar en den. De eieren worden in het verse hout gelegd. De ontwikkeling is tweejarig, soms langer. De volledige ontwikkeling kan in heel dikke schorsdelen plaatsvinden. Vaker zal de larve zich in de herfst in het hout vreten om daar in de lente of vroege zomer te verpoppen. Na het ontschorsen van het hout verdwijnt in de regel de aantasting door de kevers.
Fenologie
Nederlandse waarnemingen komen uit mei en juni met een enkele in juli. In het buitenland is C. violaceum gemeld van april tot september met een maximum in mei en juni.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.