Levenswijze
De larve ontwikkelt zich nagenoeg uitsluitend in naaldhout van den, spar en lork, waar ze lange onregelmatige gangen vreet in het vochtige hout van oude stronken en wortelpartijen, in liggende en staande stammen en in dikke takken. In de late lente vindt de verpopping plaats in een eenvoudige cel in het hout. De ontwikkeling duurt twee of drie jaar en soms langer.
Fenologie
De waarnemingen komen uit juni tot september, met de meeste in juli en augustus.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.