Levenswijze
De larven ontwikkelen zich vooral in zachthoutsoorten als populier en wilg. Ze komen verder voor in els, berk, beuk, eik, hazelaar en soms in naaldhout als den en spar. Zelf heb ik de soort uit een vermolmde berkenstam gekweekt. De ontwikkeling vindt plaats in het vermolmde hout van stronken of op de grond liggende stammen en takken in een vochtige omgeving. De ontwikkeling duurt minstens drie jaar. De verpopping vindt plaats in het voorjaar in het hout.
Fenologie
Bijna alle waarnemingen komen uit juni tot begin september met een maximum in juli.
Bron
Auteur(s)
Teunissen, A.P.J.A.
Publicatie
- Teunissen, A.P.J.A. 2009. Verspreidingsatlas Nederlandse boktorren (Cerambycidae). EIS-Nederland, Leiden.