Overslaan en naar de inhoud gaan

Strandzandloopkever Cicindela maritima

Foto: Tim Faasen

Indeling

Cicindelinae [subfamilie]
Cicindela [genus] (4/4)
maritima [soort]

Stenotoop en zeer thermofiel (Krogerus 1932), zie onder biologie. Kustsoort, maar niet halobiont (Horion 1949, 1959). Hij komt voor op zeer fijn, onbegroeid, levend stuifzand. Vooral in de zeereep, de buitenste zeeduinen en op het strand, maar ook op enkele stuifzanden in het binnenland zoals de Loonsche en Drunensche Duinen, het Otterlose Zand en het Kootwijkerzand (KA, RV, HT). In Noord-Europa ook langs stranden van de grote rivieren (Lindroth 1985), o.a. langs de Elbe, ver landinwaarts tot Lüneburg en de zandduinen bij Boberg (Horion 1941). Er is geen directe binding met zout aantoonbaar en de bepalende factor voor het voorkomen moet dan waarschijnlijk ook gezocht worden in de korrelgrootte van het zand (Krogerus 1932). Vaak geconcentreerd in tamelijk kleine populaties. Op enorme stukken strand die niet zichtbaar afwijken van de plekken waar populaties gevonden worden, blijkt de soort vaak afwezig te zijn.

Vangpotten. Groep: Z(C) (4 series, 5 individuen). Slechts weinig vangpotseries waren geplaatst in de biotoop van C. maritima, waarschijnlijk omdat deze in het stuivende zand nauwelijks functioneren. De verdeling van de weinige vangsten over de terreinen geeft geen duidelijk beeld van de oecologische voorkeur.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.