Overslaan en naar de inhoud gaan

Basterdzandloopkever Cicindela hybrida

Foto: Henk van Woerden

Indeling

Cicindela [genus]
(4 soorten in totaal / 4 gevestigd)
hybrida [soort] (2/1)

De imago’s zijn alleen overdag actief, maar de larven zijn dag en nacht actief en alert aan de opening van hun gang (Faasch 1986). Volgens Dreisig (1980) worden de dieren bij een temperatuur van ca. 19°c actief, en ligt hun activiteitsmaximum bij een oppervlaktetemperatuur van 34-42°c De voorkeurslichaamstemperatuur is ca. 35°c, die bij te lage bodemtemperaturen bereikt wordt door een vorm van zonnebaden, waarbij de kever zich gedurende langere tijd tegen de bodem drukt of op kleine verticale hellingen een optimale instralingsstand ten opzichte van de (laagstaande) zon aanneemt (zie ook: Trautner & Detzel 1994). Bij te hoge temperaturen gaan ze hoog op de poten lopen (Dreisig 1980). De biologie van deze soort werd voor het eerst beschreven door Von Lengerken (1916). Zie onder Cicindela campestris voor de belangrijke studie van Faasch (1986). De biologie van deze twee soorten blijkt vergaand overeen te stemmen. Reproductie in het voorjaar met een totale ontwikkeling van ei tot imago van ruim één jaar; jonge dieren in de zomer en herfst van het volgend jaar. Bij C. hybrida zijn deze imago’s ook in het najaar nog zeer actief. Het merendeel van de genoemde experimenten van Faasch over het jachtgedrag is met deze soort uitgevoerd. Er is onderzoek verricht over de rol van het gezichtsvermogen bij Cicindela door Friedrichs (1931) en Swiecomski (1957). Evans (1965) onderzocht de methode van voedsel vergaren en Lehmann (1978) verrichtte studie naar de overwintering van C. hybrida. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).

Dispersie: macropteer met altijd volledig ontwikkelde vliegspieren (Desender 1989); goede loper en overdag een goede vlieger. Hij werd al in 1970, twee jaar na het droogvallen, gevangen op een zanddepot in het centrum van Zuidelijk Flevoland (Haeck 1971).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.