Overslaan en naar de inhoud gaan

Lederslakkenloopkever Cychrus caraboides

Foto: Dick Belgers

Indeling

Carabinae [subfamilie]
Cychrus [genus] (1/1)
caraboides [soort]

Levenswijze

Een strikt nachtactieve soort. Voortplanting in het najaar (Larsson 1939, Lindroth 1945, 1985, Wassner 1974). Volgens Burmeister ontwikkelen de larven (L3) zich in mei-juni en verpoppen vervolgens in juni. ‘Verse’ dieren in de zomer, vanaf juli. De eieren worden in het najaar gelegd en de larven overwinteren, evenals de imago’s van dat najaar. Deze nemen voor een deel in het tweede jaar aan de reproductie deel. De overwintering vindt plaats achter schors of onder een dikke moslaag. Hij eet zowel huisjes- als naaktslakken; bij de eerste verdwijnt hij soms geheel in het huisje (Lindroth 1985). C. caraboides kan een duidelijk hoorbaar geluid produceren door het abdomen langs een flens aan de zijkant van de binnenzijde van de dekschilden te wrijven (Lindroth 1985). Claridge (1974) veronderstelde dat dit een waarschuwingssignaal is, kort voordat de kever een zure verdedigingsstof afscheidt. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).

Dispersie: brachypteer, met vergroeide dekschilden. Goede loper en klimmer.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.