Overslaan en naar de inhoud gaan

Kale heidenachtloper Cymindis humeralis

Foto: Dick Belgers

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Cymindis [genus] (4/4)
humeralis [soort]

Xero-thermofiel. Een soort van open, droog terrein met een korte vegetatie, in Scandinavië over het algemeen beperkt tot de kust, vaak samen met C. angularis (Lindroth 1974, 1986). In Noordwest- en Midden-Europa vaak op droge Calluna-heiden met open plekken, met name aan de zomen van naaldbossen. In Midden-Europa nagenoeg niet in het heuvelland, maar montaan tot alpien, van ca. 500 tot 2300 m, op xerotherme plaatsen in alpiene steppen en aan bosranden (Burmeister 1939, Marggi 1992). Op de Balkan eveneens montaan tot alpien (Hieke & Wrase 1988). In Frankrijk, op het Centraal Massief, in de hoger gelegen gebieden soms zeer talrijk (Assmann & Starke 1990).

Vangpotten. Groep: B1 (17 series, 106 individuen). De vangsten komen van droge heiden (Calluna) en van vegetaties met buntgras (Corynephorus canescens) [4, 6], van droog naaldbos [16] en naaldbosaanplant [15]. Zoals blijkt uit de verspreidingskaart, bij ons niet in duinen aan de kust. Eurytopie: 3 (PRES = 0,12 en SIM = 0,51). Bodem: zand. Vocht: 2. Begeleiders: Leistus spinibarbis 94,1% (44,4%), Calathus ambiguus 88,2% (5,3%), Leistus ferrugineus 88,2% (4,7%), Nebria brevicollis 88,2% (2,2%), Laemostenus terricola 82,4% (32,6%), Amara aenea 76,5% (2,6%), Calathus fuscipes 76,5% (2,2%) en Notiophilus germinyi 70,6% (4,4%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.