Overslaan en naar de inhoud gaan

Gele rietklimmer Demetrias atricapillus

Foto: Dick Belgers

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Demetrias [genus] (3/3)

Dagactief, maar klaarblijkelijk ook ’s nachts (zie vliegwaarnemingen). Hij klimt veel in de vegetatie. De adulte dieren kunnen het gehele jaar door worden aangetroffen, waarbij zowel in het voor- als najaar een top te zien is (vergelijk Assmann & Starke 1990). Volgens diverse auteurs voortplanting in het voorjaar. De overwintering vindt plaats als imago, van november tot maart achter schors, in graspollen of aan de voet van bomen, weinig in rietstengels. Volgens Luff (1998) een waardevolle predator van bladluizen. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).

Dispersie: macropteer. De vleugels zijn steeds optimaal ontwikkeld en de vliegspieren constant functioneel (Desender 1989a). Vele vliegwaarnemingen zijn bekend, o.a. uit raamvallen in Drenthe: april 1, mei 4 en juni 1 (TVH) en uit lichtvallen (K d r & Szél 1995, Marggi 1992). In aantal aangetroffen in aanspoelsel aan de zuidkust van Zweden (Lindroth 1986).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.