Overslaan en naar de inhoud gaan

Brede kwelderloper Dicheirotrichus obsoletus

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Dicheirotrichus [genus] (3/2)
obsoletus [soort]

Halobiont. De habitat lijkt sterk op die van D. gustavii (Lindroth 1974) maar volgens Desender (1989a) is de soort strikter aan het schor gebonden en veel beperkter binnen de zoute gebieden dan D. gustavii, die ook in de randzones voorkomt. Over de zoutbehoefte zijn geen gegevens gevonden. Het is een zuidelijke soort, en mogelijk bij ons thermofiel.

Vangpotten. Groep: H4 (51 series, 931 individuen). De oecologische preferentie lijkt sterk op die van D. gustavii, en is in overeenstemming met de schaarse gegevens in de literatuur: sterker beperkt tot de echte zoute terreintypen [31, 33]. Eurytopie: 3 (PRES = 0,12 en SIM = 0,52). Bodem: zeeklei. Vocht: 4. Begeleiders: Dicheirotrichus gustavii 92,2% (33,6%), Amara convexiuscula 82,4% (33,6%) en Bembidion minimum 70,6% (23,8%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.