Overslaan en naar de inhoud gaan

Graslandschallebijter Carabus monilis

Foto: Sandra Lamberts

Indeling

Carabinae [subfamilie]
Carabus [genus] (16/15)
monilis [soort]

Een gematigd eurytope soort die in experimenten geen duidelijke vocht- of temperatuurvoorkeur liet zien (Thiele 1977). C. monilis komt voor in vrij open, min of meer vochtige, weinig bemeste gras- en cultuurlanden, vooral in de uiterwaarden. In mindere mate in vochtige bossen in de uiterwaarden. Over het geheel genomen zeldzaam op zandgrond; hij heeft een duidelijke voorkeur voor löss-, leem- en kalkbodem. Volgens Blumenthal (1981) bestaan er twee oecologische ‘rassen’: één van graslanden in uiterwaarden en één van graslanden in bergen, zoals kalkgraslanden. In Noord- en Noordwest-Europa voornamelijk een soort van het laagland, maar met name in zuidwestelijk Midden-Europa (bijvoorbeeld: West-Alpen, Centraal Massief en Pyreneeën) worden er bergpopulaties gevonden tot een hoogte van ca. 2500 m. Bij een inventarisatie van verschillende typen graslanden in Zuid-Limburg (Turin 1983) bleek C. monilis minder gevoelig voor bemesting te zijn dan C. auratus. In de grootschalige intensieve landbouwgebieden van Zwitserland is hij echter geheel verdwenen (Marggi 1992), daar wel op weinig bemeste cultuurlanden en andere open terreintypen. In België vooral in hokken met kalkrijke bodem (Desender 1986).

Vangpotten. Groep: D2 (77 series, 1.200 individuen). De hoogste dichtheden in diverse graslandtypen [11-12, 25-26] maar ook vaak in de daaraan grenzende bossen, zoals bij de kalkgraslanden het eiken-haagbeukenbos [20] en in de uiterwaarden in vochtige bossen en grienden [22-23]. Eurytopie: 5 (PRES = 0,30 en SIM = 0,64). Bodem: leem/kalk. Vocht: 2. Begeleiders: wederzijds >50%: Pterostichus madidus 56,3% (54,2%), Carabus auratus 52,5% (72,4%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.