Overslaan en naar de inhoud gaan

Graslandschallebijter Carabus monilis

Foto: Sandra Lamberts

Indeling

Carabinae [subfamilie]
Carabus [genus] (16/15)
monilis [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieCarabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera)
ExpertTurin, H.

Areaal

Europese soort met een vrij klein, min of meer Atlantisch verspreidingsgebied, oostelijk tot West-Tsjechië. In Scandinavië alleen geïntroduceerd (Lindroth 1985). Ook op de Britse Eilanden. Areaalkarakteristiek: 0, Nederland: submarginaal.

Verspreiding in Nederland

In Nederland voornamelijk in het rivierengebied, langs de Gelderse en Overijsselse kust van het Veluwemeer en in Zuid-Limburg. Het verspreidingsgebied lijkt in sterke mate op dat van C. auratus en C. coriaceus. Langs de IJssel tot aan het Ketelmeer en langs de grote rivieren tot aan Lopik. Op de Britse Eilanden voornamelijk in het oosten en zuiden; er zijn oude waarnemingen van Schotland en Ierland, maar daar waarschijnlijk uitgestorven (Luff 1998, Speight et al. 1982). In Groot-Brittannië op de waarschuwingslijst (Hyman 1992). Niet in Denemarken. In Scandinavië alleen één (geïntroduceerde) populatie in Noorwegen bij Frederikstad. In Duitsland vooral in het westen en zuidwesten, vanaf het westelijke deel van de Noord-Duitse laagvlakte via het stroomgebied van de Benedenrijn tot Vorarlberg (Horion 1941). Oostelijker komt C. scheidleri voor, die door Horion is genoemd als de oostelijke ondersoort van C. monilis. Voor de omgeving van Bremen staat hij op de Rode Lijst (Mossakowski 1991). In Westfalen (Gries et al. 1973) vooral in het Rijngebied, niet zeldzaam. In Zwitserland alleen de ondersoort C. monilis monilis, die zeer verbreid is in het noorden en westen, inclusief Wallis, incidenteel in Graubünden, niet in Tessin (Marggi 1992). In België en Luxemburg algemeen. In Vlaanderen misschien bedreigd (Desender Et Al. 1995).

Niet opgenomen: enkele niet-verifieerbare gegevens uit de vindplaatsenlijst van Everts: Rolde (LD47), Den Haag (ET97) en Zierikzee (ET62).

Status: de soort vertoont geen duidelijke achteruitgang in Nederland en het omliggend gebied (Desender & Turin 1986, 1989).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.