Overslaan en naar de inhoud gaan

Goudrandschallebijter Carabus nitens

Foto: Hans Jonkman

Indeling

Carabinae [subfamilie]
Carabus [genus] (16/15)
nitens [soort]

Volgens Thiele & Weber (1968) de enige Carabus-soort die uitsluitend overdag actief is. Grootste activiteit van de volwassen dieren in het voorjaar. Met handvangsten voornamelijk gevangen in mei, hetgeen in overeenstemming is met gegevens uit vangpotten. Voortplanting in het voorjaar tot aan het begin van de zomer. Copulatie al in april. De eieren worden gelegd in april-juni; Stiprajs (1961) nam bij een kweek nog eileggedrag tot eind juli waar. De larven worden gevonden van de tweede helft van mei tot in juli. Opgaven over het optreden van de verschillende stadia zijn zeldzaam: Luff (1969): L1 juni, L3 juli. Stiprajs nam de verpopping eind juli waar. ‘Verse’ dieren vanaf augustus, volgens Larsson overwinterend in de poppenwieg. Mossakowski (1970b) toonde aan dat tenminste een deel van de imago’s nog voor de overwintering actief is. De totale ontwikkeling, zonder larvale diapauze, verloopt erg snel, van ei tot imago in ca. 35 dagen, waarvan het popstadium 8-9 dagen duurt. De imago’s overwinteren en gaan in diapauze. Op de Lüneburgerheide bleek het merendeel van de vrouwtjes al eerder gereproduceerd te hebben en derhalve ouder te zijn dan anderhalf jaar (Assmann & Janssen 1999). De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).

Dispersie: brachypteer, goede loper.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.