Herkenning Grote soort, tot maximaal 4 cm. De dekschilden hebben geen lengteribbels, maar zijn gekorreld. De halschildzijden zijn afgerond, hetgeen bij de gelijkende C. glabratus niet zo is.
Voorkomen Vrij zeldzaam, in het oosten van het land.
Biotoop Meestal in bossen, maar ook wel in graslanden.
Fenologie adult April-oktober.