Overslaan en naar de inhoud gaan

Paarse loopkever Carabus violaceus

Foto: Dick Belgers

Indeling

Carabus [genus]
(16 soorten in totaal / 15 gevestigd)
violaceus [soort] (2/2)

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieCarabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera)
ExpertTurin, H.

Areaal

Europese soort met een atlantische verspreiding. Beperkt tot Noord-Spanje, Frankrijk, Noordwest-Zwitserland, het uiterste westen van Duitsland, België, Luxemburg en Nederland. Areaalkarakteristiek: 0, Nederland: marginaal.

Verspreiding in Nederland

Deze soort komt in Nederland voornamelijk voor op de Veluwe en in Zuid-Limburg. In de literatuur verschillende opgaven van buiten dit gebied, maar deze hebben we niet alle met vondsten kunnen staven. Recent slechts zeer sporadisch of niet gevonden bij enkele uitgebreide bemonsteringen van bossen op de Utrechtse heuvelrug en in Het Gooi (o.a. Boeken 1982). Lambrechts (Hl) vond de soort in 1983 in de duinbossen van de boswachterij Schoorl. Hij blijkt daar over een gebied van tenminste enkele vierkante kilometers goed voet aan de grond te hebben gekregen. Waarschijnlijk zijn de dieren, of waarschijnlijker de eieren, met plantgoed aangevoerd. Het is voor zover bekend het enige voorbeeld van een onopzettelijke, maar zeer geslaagde, introductie van een loopkever in nieuw gebied binnen Nederland. In Fennoscandië, Denemarken en op de Britse Eilanden wordt alleen de ondersoort C. violaceus violaceus aangetroffen. C. violaceus purpurascens komt in Duitsland alleen westelijk van de Weser voor (Assmann & Schnauder 1998, Blumenthal 1977, Gries et al. 1973). In Zwitserland komt hij in het gebied van Genève, de Jura en in het noorden plaatselijk samen met C. v. violaceus voor (Marggi 1992). In België nagenoeg overal.

Niet opgenomen: een vangst van 1880 uit Scheveningen (ET87).

Status: de soort heeft in Nederland een wat neergaande lijn, maar deze kan gedeeltelijk verklaard worden door de oude, minder betrouwbare vangsten buiten het hoofdverspreidingsgebied. Dit geeft waarschijnlijk ten onrechte het idee van een gebiedsverkleining. Ook in het omliggende gebied geen achteruitgang.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.