Voorkomen
| Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
| Habitat | land |
| Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
| Expert | Turin, H. |
Areaal
Een Oost-Europese soort, die in westelijke richting zijn voorkomen uitstrekt tot de kustgebieden van Noord-Duitsland, Nederland, Engeland en zuidelijk Fennoscandië. Naar het oosten tot de Oeral, de Kaspische Zee en Midden-Siberië (Fedorenko 1996). Areaalkarakteristiek: 7, Nederland: submarginaal.
Verspreiding in Nederland
In Nederland in hoofdzaak beperkt tot de kuststreek, maar ook in het binnenland op stuifzanden en rivierduinen gevangen (Klynstra 1939, 1954, Van Der Wiel 1946). Op de Britse -Eilanden tot voor kort alleen bekend van Ierland (Loch Neagh-regio) maar onlangs op verschillende plaatsen ontdekt in het uiterste oosten van Engeland (Luff 1998). In Groot-Brittannië op de Rode Lijst (Hyman 1992). In Denemarken zeldzaam aan de kust en hier en daar in het -binnenland (Bangsholt 1983). In Fennoscandië zeer plaatselijk aan de zuidkusten van Noorwegen, Zweden en Finland, noordelijk tot ca. 65° noorderbreedte aan de Botnische Golf (Lindroth 1945, 1985). In Duitsland verspreid aan de kusten van de Noord- en de Oostzee, maar vooral op de Friese eilanden (Horion 1941). In Westfalen enkele (oude) vangsten langs de rivieren Weser en Ems (Balkenohl 1988). Incidenteel in het overige binnenland van Midden-Europa. In België eveneens alleen aan de kust (Desender 1986), zeldzaam (Desender et al. 1995).
Status: in Nederland en het omliggend gebied is geen duidelijke toe- of afname te bespeuren.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.