Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote duinkruiper Harpalus serripes

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Harpalus [genus] (33/29)
serripes [soort]

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Harpalus [genus] (33/29)
serripes [soort]

In het noorden van zijn verspreidingsgebied zeer xerofiel en thermofiel (Lindroth 1974, 1986). Op zandige of grindachtige bodems met een zeer ijle begroeiing, vooral langs de kust (Luff 1998). Desender (1989a) noemde vooral oude binnenduinen. In Midden-Europa een soort van het heuvelland en het montane gebied, zelden subalpien, tot maximaal ca. 1400 m (Burmeister 1939). Volgens Marggi (1992) is het een vrij eurytope veldsoort met een voorkeur voor droge en warme plaatsen in een open, mozaïekachtige vegetatie op zandige of grindachtige bodem, o.a. ruderale terreinen.

Vangpotten. Groep: Z(B) (1 serie, 1 individu). Onvoldoende gegevens.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.