Overslaan en naar de inhoud gaan

Brede duinkruiper Harpalus servus

Foto: Dick Belgers

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Harpalus [genus] (33/29)
servus [soort]

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Harpalus [genus] (33/29)
servus [soort]

Hoofdzakelijk nachtactief, overdag ingegraven in het zand, onder takken of tussen de wortels van planten (zie onder dispersie). Voortplanting in het voorjaar, ‘verse’ dieren in het najaar. Overwintering als imago. De adulten zijn in hoofdzaak fytofaag. Burmeister (1939) vermeldde dat de soort in een enkel geval aanzienlijke schade heeft aangericht aan graan. De larve is onbekend.

Dispersie: macropteer. De relatieve vleugelontwikkeling ligt volgens de metingen van Desender (1989a) slechts om en nabij de 60-70%, waarbij slechts zelden dieren werden gevonden met volledig ontwikkelde vliegspieren. Vliegwaarnemingen zijn echter wel bekend (Kádár & Szenkiralyi 1983). Bij een onderzoek naar het verspreidingsgedrag van loopkevers in wegbermen van autowegen op de Veluwe, werden onlangs ook vliegende exemplaren aangetroffen (RV). Waarschijnlijk treden goed dispergerende vormen bij deze soort periodiek, of onder bepaalde omstandigheden, op. De waarneming op grote hoogte in Zwitserland (zie boven) duidt erop dat tenminste bepaalde individuen een goed verspreidingsvermogen bezitten.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.