Nachtactief. Volwassen dieren kunnen het gehele jaar door gevonden worden. Voortplanting waarschijnlijk vooral in de herfst in augustus-september, maar volgens Burmeister (1939) werden copula’s het gehele jaar door waargenomen en kan ook de ontwikkeling van de larve in elke periode plaatsvinden. De eieren worden dicht aan de oppervlakte in de aarde gelegd, ca. 20 stuks en komen na ongeveer 14 dagen uit. Burmeister meldde een waarneming van een pop uit december. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).
Dispersie: de soort is brachypteer.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.