Zowel overdag als ’s nachts actief (Kennedy 1994); overdag op wegen en vochtige plekken nabij oevers (Burmeister 1939). Eenjarige levenscyclus met voortplanting in het voorjaar (in het laboratorium werden de eieren, met een afmeting van ca. 0,57-0,34 mm, gelegd in de periode maart-april); de jonge kevers verschijnen vanaf augustus en blijven, bij zachte perioden in de winter, actief van de herfst tot de vroege zomer van het volgend jaar (Luff 1998). Ze kunnen, althans in Ierland, gedurende de wintermaanden de loopkeverfauna domineren (Kennedy 1994); overwintering dus als imago. De larve is onbekend.

Dispersie: de soort is vleugeldimorf. In België werd door Desender (1989a) bij de gevleugelde exemplaren vliegspierautolyse vastgesteld. Vliegwaarnemingen zijn gemeld door Lindroth (1949).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

• Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.