Overslaan en naar de inhoud gaan

Gladde viervlekpriemkever Bembidion illigeri

Foto: Tim Faasen

Indeling

Trechinae [subfamilie]
Bembidion [genus] (58/54)
illigeri [soort]

De soort komt voor op open vochtige kleigrond en kleiig zand zonder begroeiing of met een open mozaïekvegetatie van grassen, meestal vlak bij water en, althans op de Britse Eilanden, met een zekere voorkeur voor het kustgebied (Lindroth 1974, 1985, Luff 1998). Soms samen met B. articulatum of B. deletum. Vooral gevonden op plaatsen aan oevers waar de bodem iets verdroogd is en krimpscheuren vertoont. Van het laagland tot in het middelgebergte, tot 900 m (Burmeister 1939). In Zwitserland tot montaan en in zeldzame gevallen tot subalpien, 1500 m (Marggi 1992). Aldaar op matig vochtige leembodem, vooral op periodiek overstroomde oevers van rivieren, maar ook aan stilstaand water.

Vangpotten. Groep: D3 (6 series, 63 individuen). De vangsten geven een zeer onvolledig beeld van deze soort. Evenals veel andere oeversoorten is hij niet zeldzaam, maar beslist in het vangpotmateriaal ondervertegenwoordigd. Eurytopie: 3 (PRES = 0,09 en SIM = 0,44). Bodem en Vocht: geen voorkeur. Begeleiders: te weinig vangsten.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.