Dagactief. Voortplanting in het voorjaar, april-mei (Larsson 1939). De verpopping vindt eind juni plaats; ‘verse’ dieren komen tevoorschijn vanaf september (Burmeister 1939). Overwintering als imago in graspollen niet ver van het water. De larve is opgenomen in de tabel van Luff (1993).

Dispersie: dimorf. Er is een vrij groot verschil tussen de gevleugelde en de ongevleugelde vorm (Desender 1989a). De gevleugelde beschikken alle over goede vliegspieren. In Denemarken werden 16,7% macroptere individuen aangetroffen (Bangsholt 1983) tegen ca. 26% in België (Desender 1986). Een vliegwaarneming komt uit lichtvallen in Hongarije (K D R & Szél 1995). B. guttula wist al vroeg de jonge IJsselmeerpolders te koloniseren.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

• Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.