Volgens Burmeister (1939) wellicht deels overdag actief. Voortplanting in het voorjaar. Adulten kunnen gedurende het gehele jaar worden aangetroffen. Overwintering als imago in de bodem of in hooihopen. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993).
Dispersie: macropteer. De ontwikkeling van de vleugels is iets beneden het optimum. De vliegspieren zijn bij een groot deel van de populatie functioneel (Desender 1989a). Uit Drenthe één vliegwaarneming: mei 1 (TVH). Volgens Luff (1998) vliegt de soort zeer gemakkelijk in het voorjaar tijdens de reproductieperiode.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.