Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land |
Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
Expert | Turin, H. |
Areaal
West-Palearctische soort. Vanaf het zuiden van Fennoscandië tot in het Mediterrane gebied, inclusief geheel Noord-Afrika. Naar het oosten tot de Kaukasus en de Kaspische Zee. Areaalkarakteristiek: 8, Nederland: subcentraal.
Verspreiding in Europa
In Nederland een uitgesproken zeldzame soort. Slechts zeer incidenteel aangetroffen, waarvan twee, relatief recente, vangsten in de IJsselmeerpolders (1972) en de Lauwersmeerpolder (1969). Op de Britse Eilanden oorspronkelijk zeer beperkt aan de kust van Kent en bij het estuarium van de Theems; de laatste vangst dateert van 1952 (Kent: Wicher 1958, Luff 1998). Thans in Groot-Brittannië als uitgestorven op de Rode Lijst van Hyman (1992) die ook een uitgebreid overzicht van de faunistiek geeft. Van Denemarken zijn alleen twee oude vangsten uit Seeland bekend (Bangsholt 1983, Lindroth 1986). Niet in Fennoscandië. In Duitsland in de meeste gebieden op de Rode Lijst (Trautner & Müller-Motzfeld 1995). Niet bekend van de Duitse noordkust; Horion (1941, 1959) noemde echter een reeks van zilte gebieden in het Europese binnenland vanaf Zuid-Rusland, via Slowakije, Bohemen, Polen en Oostenrijk (Neusiedlersee), Duitsland (Mittelelbe, Thüringen) tot Oost-Frankrijk (Lotharingen). Verder niet in Midden-Europa. Niet bekend van België. Alleen talrijk in het Mediterrane gebied.
Status: ondanks de grote zeldzaamheid, blijkt het aantal waarnemingen voor en na 1950 in Nederland ongeveer gelijk te zijn. Voor het overige gebied wordt echter achteruitgang of uitsterven gemeld (o.a. Horion 1959).
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.